Twintig heren, drie dames en een piketpaal

“De paal, die dadelijk in den grond wordt geslagen, is de eerste paal voor het nieuwe Rotterdam, wij zijn dus hier aanwezig bij het begin van den wederopbouw. Zooals deze sterke betonnen paal met kracht in den bodem wordt gedreven, zoo zal ook Rotterdam met kracht pogen zijn plaats als centrum van handel, scheepvaart en industrie te behouden.”[1]

Karel Paul van der Mandele[2] spreekt tegen een gezelschap van ongeveer twintig heren met hoeden en lange mantels – wie goed kijkt, ziet tussen hen ook drie dames – op een lege vlakte in hartje stad: de Coolsingel.

Het is ochtend, 31 maart 1941.

Toespraak bij het slaan van de eerste proefpaal voor het Robaver gebouw, 31 maart 1941. (ABN Art & Heritage)

Op een andere foto van die dag kijken een heer met bril, bolhoed en sikje en een man in overall naar de in de grond geslagen paal: dr. ir. J.A. Ringers, de baas van de wederopbouw in Nederland, en een onbekende bouwer. Ze glimlachen. De proefpaal is hun piketpaal: van de wederopbouw van Rotterdam, en als markering van de bouwgrond. Daarvan is de Robaver op die dag officieel nog geen eigenaar, maar vanaf dat moment kan niemand anders hier meer bouwen.

Ringers (links) en een onbekende bouwer, 31 maart 1941. (ABN Art & Heritage)

Royaal veel ruimte voor de Robaver

Op 14 mei 1940 was het Coolsingelziekenhuis, met zijn hoofdgebouw en reeks paviljoens, door vier bommen en een brand getroffen. Alle patiënten overleefden de ramp, maar zeven personeelsleden van het ziekenhuis kwamen om. Het Duitse bombardement van een kwartier had behalve het ziekenhuis bijna de gehele Rotterdamse binnenstad vernietigd, vooral door alle branden die uitbraken. Naar schatting kwamen hierdoor 900 mensen om en werden er 80.000 dakloos. 25.000 woningen en 11.000 andere gebouwen waren onherstelbaar beschadigd.[3]

Terwijl de stad nog nasmeulde en stonk, benoemde generaal Winkelmanop 18 mei 1940 Johan Ringers tot Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw. [4] Op dezelfde 18 mei kreeg architect Witteveen de officiële opdracht van het stadsbestuur om een wederopbouwplan voor Rotterdam te maken.[5] Een maand later was dat grotendeels klaar.

Coolsingelziekenhuis en omgeving beschadigd door het Duitse bombardement, 1940. (Stadsarchief Rotterdam)

Hoewel de definitieve lijnen en details van het plan nog bepaald moesten worden, sjouwde in Rotterdam al een legioen werklozen en vrijwilligers de stapels puin naar plekken waar nieuwe wegen moesten komen. In kruiwagens, scheppen en vrachtwagentjes transporteerden zij de stenen. Nog overeind staande muren werden met touwen omvergetrokken en het uitgebrande stadscentrum werd bouwrijp gemaakt.

Op het terrein van het ziekenhuis werd een groot deel van de ruïnes van het Coolsingelziekenhuis met dynamiet opgeblazen.[6] Zo kwam er een royaal perceel vrij voor bebouwing, door een bank bijvoorbeeld. Want dat was een van de eerste gedachten geweest van Witteveen: in het nieuw te bouwen centrum moesten veel kantoren komen.

In museum Boijmans kijken naar de maquette van Witteveens stadsplan, oktober 1941. (Stadsarchief Rotterdam)

Bouwers met haast
Ook het oude hoofdkantoor van de bank – een stadspaleis met versierde plafonds, aan de Boompjes met uitzicht op de rivier – was onherstelbaar beschadigd door het Duitse bombardement. Nieuwbouw leek het enige mogelijke scenario voor de Robaver en de bank schakelde meteen huisarchitect Hermann Mertens in. 

In september 1940 liet de Robaver aan Witteveen weten dat ze het stuk grond aan de Coolsingel met een frontbreedte van 120 meter en een diepte van 28 meter wilde kopen.[7] Het achterliggende terrein zou in gebruik blijven als noodziekenhuis. De verwoeste plek in de stad kreeg hiermee een nieuwe bestemming.

Architect Mertens moest aan de slag met het definitieve plan en de bank wilde daarna onmiddellijk beginnen met bouwen.[8] Het zag er rooskleurig uit: wederopbouwbaas Ringers zegde medewerking toe voor de uitvoering van het project. De bouwmaterialen lagen al zo goed als klaar voor de Robaver.[9] Dat was bijzonder in een periode van grote schaarste en onzekerheid over de toekomstige wederopbouw. Met Van der Mandele en zijn opvolger Woltersom beschikte de Robaver over directe contacten met Ringers. Dat (b)leek vooralsnog te helpen.

Maquette van het nieuwe bankgebouw, 1941. (ABNAMRO Art & Heritage)

***

Dit fragment is een bewerking van mijn boek Forum Rotterdam. Non-stop stad. De tweetalige (NL/EN) stadsgeschiedenis over een plek in het centrum van Rotterdam.

  • Non-stop stad is uitverkocht, maar wel via bibliotheken beschikbaar.

  • Lees hier meer over het boekproject voor Multi, Syntrus Achmea en a.s.r. real estate.

Noten en bronnen

[1] ROBAVER, Maandblad voor het personeel der Rotterdamsche Bankvereeniging N.V., No. 3 oktober 1946, 6-7.

[2] K.P. van der Mandele (1880-1975) was tot 1940 directeur bij Robaver geweest en vanaf 1938 voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam.

[3]  ‘Noodziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam’, Telegraaf, 30-7-1940; P. van de Laar, Stad van Formaat, Zwolle, 2000, 409-413.

[4] Henri Gerard Winkelman (1876-1952) was Opperbevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten, namens de Nederlandse regering in ballingschap.

[5] N. Mens, W.G. Witteveen en Rotterdam, Rotterdam, 2007, 138.

[6] ‘Het sloopwerk in de Maasstad. Dynamiet bewijst goed diensten’, De Tijd, 30-05-1940.

[7] NL-HaNA, Rotterdamsche Bank, 2.18.33, inv.nr. 2190 Brieven Robaver aan Witteveen, 28 juni 1940 en 27 september 1940. Het perceel was wat van vorm veranderd. Op 28 juni 1940 was nog sprake geweest van een front van 60 meter aan de Coolsingel.

[8] NL-HaNA, Rotterdamsche Bank, 2.18.33, inv.nr. 2190 Brief Robaver aan Witteveen, 27 september 1940.

[9] NL-HaNA, Rotterdamsche Bank, 2.18.33, inv.nr. 2190 Brief Mertens aan directie Robaver, 17 september 1940


Iedere maand een stuk bedrijfsgeschiedenis?