Carl, de piepjonge boekverkoper of de geboorte van een uitgeverij

‘Ik heb u niet nodig’, zei de boekverkoper.

Dat klopte niet. De boekverkoper had namelijk een advertentie in de krant gezet waarin hij vroeg om een opzichter voor zijn kleine drukkerij.

De achttienjarige Carl was speciaal naar Zutphen gewandeld omdat hij graag in een boekhandel wilde werken. Maar de man die opendeed toen hij had aangebeld, wilde hem kennelijk niet hebben. Kwam het door zijn Duitse accent? Of lag het aan zijn kleren?[1]

Herman Carl Anthon Thieme in 1801

(Deutsches Buch- und Schriftmuseum (DBSM), Leipzig)

Carl, voluit Herman Carl Anton Thieme, was in 1770 geboren in het Duitse Wesel, een voormalige Hanzestad aan de Rijn. Hij was de zoon van legerarts Johan Carl Martin Thieme en Anna Charlotta Wansleben.

Zijn vader had hem graag ook chirurgijn[2] zien worden. Maar op Carl’s vijftiende werd glashelder dat hij vanwege zijn gevoelig gestel een ander beroep zou moeten kiezen.

‘Toen hij eens [...] bij eene operatie van den steen [...] was, [voelde hij, JG] dat hij ongeschikt was om het kermen en lijden van zijnen natuurgenoot bij te wonen, zoodat zijn vader zelf hem uit het vertrek, waar de operatie geschiedde, wegzond, met de woorden; 'Van uw Chirurgijnschap komt niets.'’, aldus een bewaard gebleven levensbeschrijving uit 1843.[3] Afgaand op dezelfde romantische bron liet de teleurgestelde vader de toekomstkeuze van zijn zoon vervolgens geheel aan hem.

Gevoelen met viool

Carl Thieme had het in verschillende opzichten getroffen. Hij kwam én uit een gegoed milieu én was geboren in een tijd waarin het kiezen van een beroep dankzij de invloed van de Verlichting meer en meer een kwestie van persoonlijke voorkeur werd.

Tegelijkertijd raakte in diezelfde kringen persoonlijke gevoelens koesteren in zwang: ‘naast den wedijver in de wetenschap, de kunst, het paardrijden en het theedrinken ontstond een andere [mode, JG]: in het gevoelen.’[4]

Een toenemende vrijheid, voor jongens althans. Die lieten zich in heel Europa sinds het verschijnen van Goethes Die Leiden des jungen Werthers[5], sowieso graag van hun gevoelige kant zien. Het is niet ondenkbaar dat ook de jonge Thieme hier inspiratie uit haalde.

Zo schijnt hij op de bewuste reis naar Zutphen zijn viool meegenomen te hebben. Mocht het vinden van boekhandelswerk mislukken, dan kon hij altijd nog zijn brood verdienen met spelen ‘voor boeren op de kermis'.[6]

Boekverkoper in zijn winkel (Atlas Van Stolk, Rotterdam)

Drukkers met pers en letterkast (Atlas Van Stolk, Rotterdam)

Behalve op vioolspelen had Carl zich in de jaren daarvoor gestort op talen leren. Hij beheerste intussen naast Hoogduits en Nederduits ook Frans, toen ‘de taal der verwijfdheid en der vijandschap’.[7] En verder nog wat Latijn, Grieks en Engels. Op school had hij vermoedelijk ook Nederlands leren lezen, want dat was sinds 1748 verplicht voor kinderen in Wesel.[8]

Zijn toekomstplan begon zich af te tekenen: hij wilde het boekenvak in en was een tijd in de leer geweest bij een (strenge!) boekverkoper in Wesel. Hij moest er ‘schoenen poetsen, aardappelen schillen, de kleederen van den meesterknecht schoon houden, de afgetrokken thee van deze opdrinken, [...] des zomers moest hij vóór 4, des winters vóór 5 ure des morgens de winkel aanvegen en een en ander voor de drukkerij gereedmaken’.[9]

Maar zijn werkervaring en talenkennis hielpen hem dus niet direct aan een betrekking in Zutphen. De volgende dag probeerde hij het opnieuw. Dit keer had hij meer succes: hij werd voor een week ‘provisioneel’ (tijdelijk) aangenomen.[10]

***

Dit fragment is een bewerking van mijn boek In schooltassen. De geschiedenis van ThiemeMeulenhoff.

Lees hier verder over Carl en de start van uitgeverij ThiemeMeulenhoff.

En lees hier over het project ThiemeMeulenhoff – 277 jaar geschiedenis in 10 verhalen.


Noten
[1] J. van W. Rz. 1843, 8-9. In 1843 verscheen de enige levensbeschrijving van H.C.A. Thieme (1770-1826), een romantisch heldenverhaal opgetekend door een van de auteurs uit zijn uitgeeffonds, J. van Wijk. W.F. Kalkwiek 1992, 24.

[2] Een vak waarbij (veel) bloed kwam kijken en waarvoor destijds nog geen universitaire studie nodig was.

[3] W. Rz. 1843, 4-5.

[4] Het effect van deze mode op leven en (Duitse) letteren "gaf zich lucht in groote woorden, uitroepingen en streepjes. Dit was de ontaarding van eene edele eigenschap der menschelijke natuur, die tot mode verlaagd werd." C.G. Kaakebeen 1887, 132.

[5] Zijn Die Leiden des jungen Werthers was in 1774 verschenen en had tot dwepende reacties geleid.

[6] W. Rz. 1843, 8.

[7] W. Rz. 1843, 5.

[8] G.R.W. Dibbets 2003, 36, noot 6.

[9] W. Rz. 1843, 6.

[10] Ibidem. Volgens Van Wijk kwam dat door Thiemes vasthoudendheid.


Bronnen
G.R.W. Dibbets. ‘Simon van Moock, romanpersonage - auteur.’ In Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2001-2002  (2003).

C.G. Kaakebeen. ‘De invloed der Duitsche letteren op de Nederlandsche.’ In Noord en Zuid Jaargang 10 (1887).

W.F. Kalkwiek. Groeien in de tijd 1792-1992: Geschiedenis van het Zutphense familiebedrijf Thieme. Zutphen: Thieme, 1992.

J. van W. Rz. ‘H.C.A. Thieme.’ In Jaarboekje voor den boekhandel 1842-1843, 3-23. ’s-Gravenhage: J. L. C. Jacob, 1843.


Iedere maand een stuk bedrijfsgeschiedenis?